De verstrenging van de regels voor de technische keuring van voertuigen houdt in dat de geldigheidsduur van het keuringsbewijs voortaan afhankelijk is van de vastgestelde gebreken.
Deze worden voortaan onderverdeeld in kleine, grote of gevaarlijke gebreken. In het geval dat het voertuig na keuring geen of kleine gebreken vertoont, dan hangt de geldigheid van het bewijs af van de voorziene datum van de volgende keuring. De geldigheid wordt echter ingekort indien de kleine gebreken van administratieve aard zijn. Grote gebreken aan het voertuig zijn gebreken die de veiligheid van het voertuig of andere weggebruikers in gevaar brengen of gevolgen hebben voor het milieu. In dit geval wordt er een keuringsbewijs met een geldigheid van 15 dagen uitgereikt. Voor gevaarlijke gebreken die worden vastgesteld, zal er geen keuringsbewijs worden uitgereikt. Bij grote of gevaarlijke gebreken wordt een rood keuringsbewijs uitgereikt. Het keuringsbewijs is groen in geval van geen of kleine gebreken.
Een tweede verstrenging houdt in dat het niet-ontvangen van een oproep tot keuring, voortaan niet meer als overmacht zal beschouwd kunnen worden. Het is immers de verantwoordelijkheid van de eigenaar van een voertuig om tijdig zijn wagen ter controle aan te bieden. De oproep dient slechts ter herinnering.
Het is voortaan ook verplicht om voertuigen die langer dan 25 jaar in gebruik zijn en ingeschreven staan onder een O-kentekenplaat te laten keuren. De periodiciteit van deze keuring is afhankelijk van de leeftijd van het voertuig. Hoe ouder het voertuig, hoe minder frequent de keuring dient te gebeuren. De onderverdeling is als volgt:
Voor voertuigen die reeds als oldtimer waren ingeschreven vóór 20 mei 2018, geldt de volgende overgangsregeling:
De verplichting van de periodieke keuring geldt echter niet voor oldtimers die trager rijden dan 40km/u of die zijn uitgerust met rupsbanden.
Het is belangrijk dat het voertuig van de verzekerde steeds in orde is met de technische keuring. Wanneer de verzekerde bij een schadegeval niet in het bezit is van een groen keuringsbewijs en er kan een oorzakelijk verband worden aangetoond, dan heeft de maatschappij recht op verhaal. Dit geldt echter niet indien het schadegeval zich voordoet tijdens het normale traject naar de keuring of wanneer men in geval van afgifte van een bewijs met de vermelding verboden tot het verkeer zich van het keuringsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na herstelling naar het keuringsstation rijdt.